Identiteit

Mijn achtergrond is een smeltkroes van verschillende kenmerken. Ik heb een Nederlandse moeder, Brits-Caraïbische vader en kreeg vanaf mijn achtste de invloed van mijn Egyptische stiefvader mee. Als kind groeide ik op in de Haagse wijk Spoorwijk. We verhuisden van straat naar straat en van stad naar stad. In verschillende periodes woonde ik met mensen met uiteenlopende achtergronden samen. En zo groeide ik op in een omgeving waar diversiteit en continue veranderen het ‘normale’ leven was.

Ervaringskennis

Als jonge vrouw worstelde ik met wisselende stemmingen, van intens blij naar diepbedroefd, en ontwikkelde zo het idee dat ik een psychische aandoening had. Via de huisarts kwam ik bij het maatschappelijke werk, sprak met verschillende psychologen en slikte een tijd antidepressiva; wat voor mij niet positief uitpakte. Naast het bewandelen van deze reguliere weg zocht ik ook buiten de GGZ naar mogelijkheden om mijn gevoelswereld te onderzoeken. Spiritualiteit was hierbij mijn koers. Want als kind was ik mij al bewust van een aanwezigheid in en buiten mijzelf. Ook zag ik kleuren en beelden die ik niet kon plaatsen en had ik gedachten waarvan ik twijfelde of die wel van mij waren. Het vinden van een diagnose heb ik losgelaten. Mijn diepe gevoelsleven benader ik nu vanuit een energetisch bewustzijn, in samenhang met het weten dat pijnlijke levenservaringen – en de gevolgen daarvan – ook van invloed zijn.

Werk en studie

Vanaf mijn kindertijd trok ik het mij al enorm aan hoe het er in de wereld aan toe ging. Ik vond het complex; oorlog, armoede, discriminatie, mensen die elkaar of anderen met opzet pijn doen, en noem zo maar op. Ik had er nachtmerries over en vroeg mij keer op keer af hoe ik kon helpen.

Wilde ik later een castingbureau oprichten? Want waar op de Nederlandse televisie was toch die enorme diversiteit van mensen uit mijn eigen straatbeeld terug te zien? De politiek in, zodat ik de koers voor het sociale beleid kon meebepalen? Maatschappelijk werker, zodat ik mensen kon ondersteunen. Psychologe, om ze te begrijpen? Of fotograaf, zodat ik datgene in beeld kon brengen waarvoor ik de woorden niet kon vinden.

Na in het eerste jaar van een HBO-opleiding aan de Haagse Hogeschool te zijn uitgevallen ben ik op mijn achttiende gaan werken. Ik bleek een gedreven kracht in de ondersteuning aan directies en salesafdelingen (o.a. Reclame, Detailhandel, Bank- en Verzekeringen). Naast mijn reguliere werkzaamheden was ik vaak de initiator van ideeën en manieren om zaken anders te doen en/of te integreren. De mensenkant speelde altijd een rol.

Burn-out 

2009 was als een ommekeer in mijn leven. Ik kwam voor een tweede keer thuis te zitten met een burn-out. Of was het een uiting van jarenlang voelen van het verdriet van mijzelf en van anderen en daar geen katalysator voor vinden. Ik was moe maar het vuurtje in mijn hart bleef aan. Na een aantal maanden maakte ik samen met de Arbo-arts een plan over hoe en op welke manier ik de draad weer kon oppakken. En ben toen als overbrugging in de thuiszorg gaan werken. Poetsen bij zieke mensen thuis, want voor de verzorging had ik de papieren niet. Een broodje smeren, een kopje thee met koud water erbij zodat iemand zijn lippen niet brandde en samen boodschappen doen. Dat was voor mij een dankbare tijd. 

Na weer een aantal maanden kreeg ik meer energie. Ik las  boeken, keek films en documentaires die mij inspireerden, begon aan yoga beoefening en kocht een spiegelreflexcamera. Ik portretteerde verschillende mensen en schreef mijn ideeën uit op papier. Nachtenlang,  eindeloos veel ideeën. Het waren concepten voor fotoreportages en verhalen over veelal rauwe thema’s.  De drive om te creëren, het was daar weer, en die drive wilde ik omzetten in werk met een sociaal en maatschappelijk doel.

Met ervaringskennis werken aan bewustzijnsgroei, identiteit en verandering. 

Van 2010 tot 2014 studeerde ik ‘Social Management (CMV)’ aan de Hogeschool Utrecht. Het vernieuwen en organiseren van sociale en maatschappelijke vraagstukken stond in deze studie centraal. Als conceptmaker, projectleider en opbouwwerker, werkte ik in de afgelopen twaalf jaar (mee) aan verschillende projecten voor mensen met kwetsbare kenmerken en leefomstandigheden.  

In mijn werk maar ook privé zag en zie ik mensen met diep verdriet. Achter gesloten deuren volgen zij lange en eindeloze trajecten. Om de voor hen ingrijpende gebeurtenissen en de daaruit voortkomende verslavingen en patronen onder ogen te komen, en in het beste geval van te helen. Het valt mij daarbij op dat mensen gebukt gaan onder schaamte, schuld, schande en stigma, en zo maskers dragen om zich achter te verschuilen.

‘Identiteit’ speelt een rol. Niet (meer) weten wie je bent, wat je wilt, wat je kunt en wat je nodig hebt, en daarnaar op zoek gaan. ‘Poeh’ en identiteit is ook een lastig concept. Het ontstaat vanuit alles waarmee je jezelf identificeert – dus wat je in de kern misschien niet eens bent – maar waarin iets wel betekenis krijgt. Zoals je achtergrond, familie, vrienden, geloof, cultuur, sociale klasse, vrijetijdsbesteding, onderwijs, werk en status. En zo kan het dus zijn dat je vervreemd raakt van je kern. Het gaat wringen, dingen kloppen niet meer en je raakt uit balans. 

Mijn levenservaring, werkervaring en intuïtie maken dat ik me vanuit een diepe betrokkenheid afstem en bijdraag aan verandering: van mensen persoonlijk en van het collectief.